Alles verandert de hele tijd

Tien jaar geleden stond ik bij de administratie van mijn faculteit in Groningen. ‘Ik ga stoppen per februari.’ Ik moest mijn handtekening ergens zetten en enkele weken later kreeg ik een uitdraai van mijn behaalde studiepunten. Ik had ook al ergens zo’n blaadje liggen van mijn vorige studie en eentje van de studie daarvoor. Maar dit keer schreef ik me niet nog eens in voor een nieuwe, want ik ging liedjes schrijven. En optreden. Uren maken. Omdat ik voelde dat muziek maken me meer voldoening zou geven dan leren uit boeken en syllabi of luisteren naar oudere mannen die de studenten aanspraken met ‘u’.

Vijfentwintig

Ik werd vijfentwintig. Ik had een paar liedjes geschreven en vond iemand met wie ik muzikaal op een lijn zat. We namen demo’s op, stuurden die naar open podia én we schreven ons in voor de Grote Prijs van Nederland. Het eerste optreden gaven we in Jazzcafé De Spieghel in Groningen. Bloednerveus was ik, al weken van te voren. Misselijk, angstig, het liefst wilde ik wegrennen en onder de dekens kruipen. Maar ik ging ervoor.

Op een zaterdagavond kregen we het voor elkaar om, met behulp van een voor mij onbegrijpelijke geluidsinstallatie, voor een volle bovenverdieping drie sets te spelen tot diep in de nacht. Na die tijd was ik bekaf, had ik hoofdpijn maar zat ik vol goede moed voor een volgend optreden.

Toen werd de lijst met kwartfinalisten voor de Grote Prijs van Nederland bekendgemaakt. En toen ik mijn naam zag staan, schrok ik op. Ik was blij en doodsbenauwd.

De kwartfinale was in Merlijn in Nijmegen. Hondsberoerd vanwege de zenuwen én mijn eerste zwangerschap, speelden we en werden we doorgelaten tot de halve finale in het Paard van Troje in Den Haag. Daar speelden we met Nicole Bus en Leonie Meijer. Hun professionaliteit joeg me de schrik om het lijf. Ik had zelf geen idee wat ik met mijn optreden wilde zeggen. Nicole blies iedereen omver met haar stem en aanwezigheid en ik was alleen maar bezig met hoeveel meer aanhang zij mee hadden weten te nemen. Het was mij niet gelukt om een bus vol te krijgen. Overmoedig had ik gedacht dat ons dat wel zou lukken. Nooit bedacht dat anderen ook een eigen leven hadden.

Desalniettemin, omdat het zo’n mooi woord is, werden we toegelaten tot de finale in Paradiso Amsterdam. Een paar dagen later stond ik, hoogzwanger inmiddels, op het podium te wachten tot de lampen aangingen. Terwijl ik gevoelig opende met ‘Perfect’ met ‘Canvas’, werd ik bang voor de winst. Welke liedjes zou ik ooit moeten opnemen als ik studiotijd won? Waar zou ik mijn sets mee moeten vullen als ik in het bestand van een boeker zou worden opgenomen? Ik was nog geen twee jaar bezig singersongwriter te zijn. Wat moest ik vertellen als ik naast Matthijs van Nieuwkerk stond voor mijn minute of fame?

Reuzenrad

Gelukkig werd er werd voor mij besloten. Nicole Bus won, Case Mayfield was de publiekslieveling en nadien tourde medefinalist Tangerine gestaag en professioneel door. Na het Grote Prijs avontuur droomde ik dat ik in een achtbaan wilde, maar in plaats daarvan in een reuzenrad plaats kon nemen. Iemand in mijn droom zei me: het gaat wel niet zo snel als een achtbaan, maar je kunt alles veel beter zien vanuit hier.

Vanuit mijn trage ‘reuzenrad’ zag ik alle deelnemers die ik tijdens de competitie had ontmoet interessante dingen doen. Ondertussen had de liefste baby ter wereld de grond onder mijn voeten weggeslagen en me gewezen op pijnlijke patronen in mijn leven. Ik schreef door, maakte liedjes vol verlangen naar vrijheid, speelde op kleinschalige festivallen, in huiskamers en soms in een klein theater. Ik deed mijn best om leuk op de foto te komen voor mijn Facebookpagina, gaf enkele honderden euro’s uit aan een EP, in een heuse studio en maakt een video bij het liedje waar alles mee was begonnen. ‘Thank God, for coffee and canvas.’

Close your eyes

Toen stierf mamma. Ik zong naast haar kist het liedje waarover ik had gedroomd toen ze op sterven lag. ‘Close your eyes, you can close your eyes, it’s allright.’

Drie maanden later werd onze tweede geboren. Met twee kinderen werd tijd nog kostbaarder. Een jaar later stond ik opnieuw aan het graf van een moeder te zingen, When I get over you. Hoe onverwoestbaar ze ook lijken, ook moeders gaan dood. En dat besef maakte mijn leven urgenter. Mijn motieven en mens- en godsbeeld kreeg ik helderder met als gevolg dat ik afscheid nam van de kerk. daarmee van vrienden, zekerheden en verplichtingen. We verhuisden naar een dorp en ik sloot vriendschappen met mensen die niet bang worden van homeopathie en zweettenten en maakte kennis met de, eveneens voor mij onbekende, wereld van de basisschool, dorpsfeesten en parades.

Voorbij

Staand op het schoolplein leerde ik mijzelf nog beter kennen. Ik ontmoette mijn moeder in anderen en in mijzelf. Toen het tijd was stapte ik als kind uit mijn eigen verhaal, en nam ik de rol van moeder op me in het verhaal van mijn eigen kinderen. Met de derde aan de borst, baande ik mij regelmatig wanhopig een weg door de rijstwafelkruimels, blokken, vieze luiers en legosteentjes en nam me desondanks voor dat er Nooit Te Weinig Tijd zal zijn voor een Liedje, overlopend van liefde en me hyperbewust van het feit dat het leven maar zo voorbij zou kunnen zijn. Er stond inmiddels een kersverse steen op het graf van mijn moeder.

Verboden

We kregen een vierde kind in de rust van het leven buiten de hiërarchie van een kerk. Ik voelde me vrijer, rustiger en begon weer te lezen en kon vaak niet kiezen tussen de zes boeken die ik had geleend uit de bieb. Zonder de priemende ogen naar mijn boekenkast (‘lees je een bijbelcommentaar geschreven door een vrouw?’, ‘The Artist’s Way, dat is toch een boeddhistisch boek?’, ‘Feminisme? De veiligste plek voor een vrouw is nog altijd onder de leiding van een man’), las ik alles wat los en vast zat en liedjes die ik jaren geleden had geschreven kregen een hele nieuwe betekenis voor me. Onlangs stonden On a giant’s shoulders, Rising Kingdom en Safe and Sound weer op mijn setlijst.

Kas

Maar liedjes van drie minuten zijn nu te kort om te zeggen wat ik wil. Daarom zit ik nu elke week een dag in een houten kasje in de tuin van papa, met een apparaatje dat zomers op de ventilatorstand gaat en ’s winters op de verwarmingsstand. Kijkend naar de paarden en de voorbijrijdende auto’s tik ik dan een verhaal. Een verhaal dat echt is, dat mij heeft gevormd, pijnlijk en mooi. Schiet er soms iets binnen? Dan schrijf ik dat ook op. Zo klaar. Een kort verhaal, of een gedicht. En daarna lees ik het nogmaals, verander ik het een en ander, over en over en probeer ik de balans te vinden tussen het voldoen aan ongeschreven regels en het schijt hebben aan diezelfde regels.

Als ik dan naar huis ga en mag aanschuiven aan tafel waar Jaïr net een dampende lasagneschotel heeft neergezet, al onze vier kinderen me tegelijk iets willen zeggen en ik ogen te weinig heb om hun creaties van hout, klei en papier te bewonderen en na vijf minuten thuis te zijn alweer gillend gek word, besef ik dat dit, hier en nu, het volgende moment alweer voorbij is en dat ik morgen misschien wel met genoegen terugkijk op dit moment. Net zoals al mijn meningen en aannames. Want god bijvoorbeeld, hij is voor mij al veranderd van U naar JIJ, van man naar niks, naar vrouw. Muziek is veranderd van mijn redding uit de universiteit naar een vriend die met me optrekt op belangrijke momenten, een liedje van levensverhaal naar quote. en lelijk struikelen over vier paar kinderschoenen, jassen, vieze sokken en een toren van Kapla is veranderd in het mooiste is dat ik ooit heb meegemaakt. Alles verandert de hele tijd.

Daarom open ik op een avond, zittend achter mijn laptop in ons kleine kantoortje annex waskamer, annex opslagruimte, terwijl het me maar niet lukt om eens een fatsoenlijke opname te maken van een van de liedjes die ik ooit heb gemaakt, de voicerecorder van Windows 10. Ik pak mijn gitaar en begin bij het begin. Ik druk op record, stop, play en verwonder me over de lessen die ik in tien jaar heb geleerd. Ik sla ze op voor mijn kinderen, zodat ze later kunnen luisteren naar de verhalen uit mijn leven, uit hun leven, ons leven. Ik vereeuwig de nummers op het web. Wat zal er zijn na LP, cassette, CD en mp3 zal zijn als ik oud ben? We zullen het meemaken, of niet. Maar ik zal in ieder geval blijven zingen.